Behandeling ziekte van Kienböck

De behandeling van de ziekte van Kienböck hangt af in welk stadium de ziekte zich bevindt, waarbij de mate van pijn vooral bepalend is of een behandeling moet worden ingezet. In een vroeg stadium geven we vaak een spalk ter ondersteuning van het polsgewricht. U wordt daarbij begeleid door een handtherapeut met gerichte oefeningen en adviezen om uw pols te gebruiken.

 

Als het maanbotje nog heel is, kan worden bekeken of het zinvol is om de bloedtoevoer naar het maanvormige bot operatief te herstellen. Een andere optie is een verkorting van het spaakbeen om de druk op het maanvormig bot te verminderen. Hierdoor herstelt de doorbloeding door het maanvormig botje hopelijk weer en dit kan verdere inzakking mogelijk voorkomen.

 

Als het maanvormig botje ingezakt of gebarsten is, of als de andere botjes al slijtage vertonen door een verstoorde beweging van het polsgewricht, dan zijn een aantal andere operatieve ingrepen mogelijk:

  • Weghalen van de eerste rij polsbotjes, de zogenaamde proximale rij carpectomie, waaronder het zieke maanvormige bot.
  • Vervangen van het polsgewricht door een polsprothese.
  • Vervangen van het maanvormige botje (lunatum), door een lunatum prothese.
  • Vastzetten van de pols.

 

Op de polikliniek onderzoeken en bespreken we uitgebreid uw persoonlijke situatie en bepalen we samen de juiste behandeling. Een operatie wordt in het algemeen in dagbehandeling uitgevoerd, onder algehele narcose of regionale verdoving van de arm.