Behandeling van basaalcelcarcinoom

Hoewel het een kwaadaardige aandoening is, kunnen vrijwel alle vormen van basaalcelcarcinoom goed behandeld worden. De keuze van behandeling is afhankelijk van een aantal factoren: de groeiwijze van de tumor, of het om een nieuwe tumor gaat of dat het teruggekeerd is na een aanvankelijke verwijdering, uw leeftijd en algemene gezondheid, en de plaats waar het zit. Soms is de tumor te behandelen met medicijnen waarbij keus is uit een zalf of pillen. In andere gevallen is cryotherapie (met vloeibare stikstof bevriezen), fotodynamische therapie (lichttherapie) of radiotherapie (bestraling) een betere optie. Daarnaast is altijd een operatie mogelijk waarbij de tumor weggesneden wordt. Welke behandeling ook wordt gekozen, de twee belangrijke voorwaarden van elke behandeling zijn dat de tumor in zijn geheel moet worden verwijderd én dat het beste cosmetische resultaat moet worden bereikt. 

 

Basaalcelcarcinoom in het gezicht

Heeft u basaalcelcarcinoom in het gezicht, dan kan het dat u door uw huisarts of dermatoloog wordt doorgestuurd naar een plastisch chirurg. Behalve volledig verwijderen van de huidkanker en het cosmetische aspect, is het dan ook erg belangrijk dat operatieve verwijdering van de basaalcelcarcinoom geen blijvende functionele schade geeft. Bijvoorbeeld als de basaalcelcarcinoom op een ooglid of lip zit. Een juiste, verfijnde operatietechniek is dan noodzakelijk voor een goed functioneel en cosmetisch resultaat. Samen met u bespreek ik de mogelijkheden en wat voor u de meeste geschikte operatie is, met een zo onopvallend mogelijk litteken. 

 

Operatie

Een basaalcelcarcinoom in het gezicht wordt, meestal onder plaatselijke verdoving, in zijn geheel verwijderd. De snijranden worden onderzocht door de patholoog onder de microscoop of er nog tumorcellen aanwezig zijn. Als dat het geval is, is een extra operatie nodig om alsnog tumorvrije snijranden te krijgen. De kans hierop is in het gezicht rond de 5% en op de rest van het lichaam 1%.

 

Om het litteken zo klein mogelijk te houden, zal ik zo min mogelijk weefsel wegsnijden. Maar bij grotere tumoren of tumoren met een groeiwijze met hoog risico (de sprieterige of micronodulaire soort) zal ik iets meer huid moeten weghalen. Als de wond te groot is, kan het zijn dat ik de wondranden niet netjes bij elkaar kan krijgen om te hechten. Dan is een reconstructie nodig om de wond te sluiten. Dit gebeurt door het losmaken en opschuiven van de huid naast de wond, een zogenaamde huidtranspositie. Een andere optie is gebruik te maken van een huidtransplantatie. Hierbij wordt de wond gesloten met een stukje huid van een andere plek in het gezicht. Bijvoorbeeld huid voor of achter het oor of huid van de hals.